ellipse

Beats me! – De slagroom op de taart(1)

Plusone avatar black

Beats me! – De slagroom op de taart(1)

En dan nu de slagroom op de taart: de vergoedingsaanspraken die voortvloeien uit de aan muziek gerelateerde rechten. In de vorige Beats Me! is aan de hand van een denkbeeldige “muziektaart” geïllustreerd dat de taartvulling bestaat uit een rechtenlaag die is opgebouwd uit auteursrechten en naburige rechten. Deze maand staan wij stil bij de “collectieve” auteursrechtvergoedingen. Wie krijgt wat?

Aangenomen dat muziekauteurs door het sluiten van een exploitatiecontract bij Buma/Stemra zijn aangesloten als ook dat hun muziekwerken als zodanig bij Buma/Stemra zijn aangemeld, hebben muziekauteurs recht op een eigen taartpunt. Uitkering vindt plaats aan de hand van de verdeelsleutels uit de repartitiereglementen van Buma/Stemra, na aftrek van administratiekosten. Uitgangspunt is dat componisten voor de openbaarmaking en de mechanische reproductie van hun muzikale composities in Nederland 100% van de door Buma/Stemra geïncasseerde vergoedingen uitgekeerd krijgen, zeg maar de gehele auteursrechtelijke taartvulling. Bestaat het muziekwerk uit tekst en compositie, krijgen tekstdichter en componist allebei 50% van genoemde taartvulling.

De taartdelen worden kleiner indien muziekauteurs met een muziekuitgever een uitgavecontract sluiten. Waar Buma/Stemra de “muziekauteursrechten” bezit, verkrijgt de muziekuitgever de “muziekuitgaverechten” op onder andere de uitgifte van bladmuziek en muzikale bewerkingen. Is zo’n muziekuitgever aangesloten bij Buma/Stemra, bedraagt voor muzikale werken zonder tekst de Buma- taartpunt voor de muziekuitgever 33,34% en de Stemra-taartpunt 50%. De oorspronkelijke taartpunten van de componist lopen aldus terug van 100% tot 66,66% (Buma) en 50% (Stemra). Bestaat het muziekwerk uit tekst en compositie, komen de taartpunten van de componist en tekstdichter uit op 33,33% en die van de muziekuitgever op 33,34%. Genoemde taartpunten van de muziekauteurs en de muziekuitgevers bevatten eveneens inkomsten die afkomstig zijn van de collectieve organisaties De Thuiskopie, Leenrecht en Musicopy.

Voor de eenvoud zijn de taartpunten van de (sub)(tekst)bewerkers, subtekstdichters en subuitgevers buiten beschouwing gelaten en is de gehele muziektaart beperkt gebleven tot de exploitatie in Nederland. Algemeen geldt dat hoe méér rechthebbenden voor het feestje zijn uitgenodigd, ieders taartpunten kleiner zullen uitvallen. Aan de andere kant betekent exploitatie van muziek in het buitenland ook méér inkomsten en dus een grotere taart. Hoe je het ook wendt of keert: it’s all about the money!

Marie José Spit ([email protected]) Bjorn Schipper ([email protected])

Lees de blog hier!

more insights

Een mooie overwinning voor het nachtleven bij onze oosterburen in Berlijn!

Afgelopen week draaide de Berlijnse bestuursrechter de beperking van de openingstijden van een restaurant gelegen in Prenzlauer-Berg, een bekende uitgaansbuurt in Berlijn, door de gemeente terug. De rechtbank was hierbij van oordeel dat de gemeente te weinig acht had geslagen op de meerwaarde van de organische ontwikkeling van een cultureel belangrijke uitgangsbuurt in de stad, en dat een dergelijke uitgaansbuurt speciale bescherming verdient. Hoe zien wij dat terug in Nederland? Een casus zoals deze in Berlijn is voor ons als advocaten en voorvechters voor festivals en nachtcultuur in Amsterdam en de rest van Nederland niet onbekend. als tegen verleende evenementenvergunningen bezwaar wordt gemaakt gaat het bijna altijd om bezwaren van één of enkele omwonende(n), die ondanks maatwerk en tegemoetkomingen door organisatoren vaak jaren achtereen blijven volharden in juridische procedures. De weigering van de gemeente Amsterdam om een vergunning te verlenen voor het iconische Pride event op het Amstelveld vorig jaar vanwege “excessieve overlast” die enkele omwonenden zouden ervaren staat hierbij nog vers in ons geheugen. Juist ook omdat het evenement naast enkele klagers een groot draagvlak heeft onder alle direct omwonenden van het Amstelveld. Ondertussen dreigt het uitgaansleven ook aan de voorkant steeds meer aan banden te worden gelegd, bijvoorbeeld door voorgenomen wijzigingen in het Evenementenbeleid Amsterdam. Een van de voorgenomen wijzigingen ziet op het vervroegen van de eindtijd voor evenementen op zondag: van 23.00 naar 22.00 uur. Onterecht en ongefundeerd als je het ons vraagt. Wij zijn van mening dat de gemeente bij haar keuzes niet steeds opnieuw de kaasschaaf zou moeten hanteren. De uitspraak van de Duitse rechter laat zien dat aan het uitgaansleven en de nachtcultuur ook een zwaar en speciaal belang mag worden toegekend, waar het belang van een enkele klager onder omstandigheden voor moet wijken. Dat is wat ons betreft in Nederland niet anders. Overheden mogen gaan staan voor het rijke nachtleven en festivallandschap dat ons land kenmerkt. Wij vinden dat in Nederland vaak te weinig acht wordt geslagen op de culturele en artistieke meerwaarde van het nachtleven en de festivals, zeker ook waar het grote steden betreft. Het gaat vaak om organische ontwikkelingen, zoals uitgaansbuurten en festivallocaties die soms al decennia gaande zijn en tot culturele ecosystemen zijn uitgegroeid waarin talentopwikkeling op en achter het podium plaats kan vinden. Wij strijden dan ook voor bescherming van de nacht- en festivalcultuur en het doet ons goed om te zien dat wij hierin niet de enige zijn.

11 August 2025

Read
View all