ellipse

Kleine juridische kroniek van het muziekrecht

Screenshot 2023 04 04 at 17 08 54

Overzicht van spraakmakende rechtszaken uit 2020 Kleine juridische kroniek van het muziekrecht

Traditiegetrouw blikken we in deze eerste editie van Muziekwereld in de vorm
van een kleine juridische kroniek van het muziekrecht terug op spraakmakende
aan muziek gerelateerde rechtszaken uit het afgelopen kalenderjaar.

Het behoeft geen betoog dat 2020 een bijzonder jaar was. De wereld is sinds maart 2020 volledig in de greep van de COVID-19 pandemie. Met uitzondering van streaming optredens en voor het publiek zeer beperkt toegankelijke concerten, is sindsdien vrijwel de gehele live entertainmentindustrie tot stilstand gekomen. Het rechtsbedrijf gaat evenwel gewoon door, met of zonder COVID-19. In 2020 waren het vooral hogere rechters die enkele voor de muzieksector interessante uitspraken deden. De selectie van deze uitspraken is op basis van dezelfde uitgangspunten als voorgaande edities
gemaakt. Beëindiging lidmaatschap Webcasting Op 13 februari 2020 oordeelde de kantonrechter in Noord-Holland langs de lijnen van het consumentenrecht dat een hobbyist-radiomaker zijn met Webcasting op afstand gesloten overeenkomst tot het verrichten van diensten in de vorm van verlening van muziekrechten voor online radiostations zonder opgave van redenen kon beëindigen. Er was geen sprake van bedrijfsmatig handelen waardoor deze hobbyist-radiomaker als een consument gezien kan worden en als zodanig een beroep kan doen op de wettelijke bescherming van het consumentenrecht. Nu Webcasting verzuimd heeft deze hobbyist-radiomaker te informeren over zijn wettelijke ontbindingsrecht, kan hij zijn overeenkomst met Webcasting binnen een met 12 maanden verlengde termijn beëindigen. De hobbyistradiomaker hoeft de factuur van Webcasting niet te betalen.

VESTIVAL

De rechtbank in Den Haag overweegt dat het beeldmerk VESTIVAL behoorlijk beschrijvend voor een festival is, maar dat de afwijkende beginletter ‘V’ toch een zeker onderscheidend vermogen met zich meebrengt. Het gebruik van het logo ‘Velvet Villains’ voor evenementen kan bij het publiek gevaar voor verwarring veroorzaken en maakt daarmee inbreuk op het beeldmerk VESTIVAL. Vanwege eerdere buitengerechtelijke ontbinding van de overdracht van merkrechten aan de eisende partij kan de rechter evenwel geen inbreukverbod toewijzen, maar slechts een gebod tot het afleggen van rekening en verantwoording. Die gegevens zijn nodig om een eventuele schadevergoeding vast te kunnen stellen. De op het databankrecht gebaseerde vordering tot overdracht van de Facebookaccount van het evenement wordt afgewezen nu volgens de rechtbank onvoldoende onderbouwd is waarom de verzameling volgers van het Facebook-account als databank kwalificeert. Al met al een uitspraak van de bodemrechter die gedeeltelijk in lijn is met de uitkomst van een eerder kort geding en een executiegeschil in deze ‘familietwist’.


Auteursrechtelijke bescherming StrandstoelXXL

Terwijl het festivalseizoen van 2020 vanwege de coronapandemie reeds van de baan was, kende de kantonrechter in Rotterdam auteursrechtelijke bescherming toe aan de vormgeving van de op festivals populaire StrandstoelXXL (een ontmoetingsplek om te loungen of chillen in de vorm van een strandbank met een extreem uitgetrokken breedte). De rechter oordeelt dat de strandstoel van gedaagde te zeer lijkt op het uiterlijk van de StrandstoelXXL op grond waarvan sprake is van auteursrechtinbreuk.


Evenementenverzekering met pandemiedekking

Dat het vastleggen van afspraken in e-mailverkeer belangrijk is, bewijst de uitspraak van de voorzieningenrechter in Amsterdam van 29 juni 2020 in het door ID&T aangespannen kort geding tegen een aantal verzekeraars. ID&T stelt dat zij tijdig een evenementen verzekering voor haar evenementen in 2020 had afgesloten met inbegrip van een pandemie dekking. Bij annulering van een evenement vanwege overmacht als gevolg van een pandemie zou op basis van die dekking aan ID&T uitgekeerd moeten worden. De verzekeraars weigerden pandemie dekking aan ID&T met het argument dat partijen weliswaar onderhandeld hadden over een nieuwe evenementen verzekering voor de evenementen van ID&T in 2020, maar dat hiervoor nog geen overeenkomst tot stand was gekomen. De verzekeraars meenden dat zij de pandemie dekking alsnog uit hun eerdere verzekeringsvoorstellen mochten halen. De rechter oordeelde evenwel dat op basis van het gewisselde e-mailverkeer wel degelijk reeds een overeenkomst tot stand was gekomen, met inbegrip van de pandemiedekking. Daarmee bleek ID&T alsnog (deels) gedekt tegen de coronapandemie.


Sprookjesmuziek

Het gerechtshof in Amsterdam besliste op 14 juli 2020 dat Buma de geïncasseerde gelden uit hoofde van het gebruik van sprookjesmuziek in de pretparken de Efteling en Toverland op basis van het daadwerkelijke muziekgebruik had moeten verdelen. Door dit niet op deze manier te doen schiet Buma met haar afrekening toerekenbaar tekort in de nakoming van de exploitatieovereenkomst met de muziekauteur. De eerdere uitspraak van de rechtbank is hiermee vernietigd.


Lolly-opname

De Hoge Raad vernietigde op 17 juli 2020 in cassatie de eerdere uitspraak van het gerechtshof in Den Haag in de geruchtmakende zaak over het gebruik van de Lolly-opname als achtergrondmuziek in Tel Sell-programma’s. De Hoge Raad oordeelt dat het vaststellen van de billijke vergoeding voor secundaire openbaarmaking van commerciële fonogrammen exclusief aan Sena is voorbehouden. De bevoegdheid van Sena ziet daarmee niet alleen toe op inning en verdeling van deze billijke vergoeding, maar ook de vaststelling ervan. Het Gerechtshof ging daarmee ten onrechte uit van de contractueel tussen AMP en Tel Sell overeengekomen vergoeding voor de uitzending van de Lolly-opname tijdens homeshopping programma’s.


Billijke vergoeding voor Amerikanen

De Europese rechter11 oordeelde op 8 september 2020 in een procedure tussen de Ierse naburige rechten-organisaties RAAP (artiesten) en PPI (producenten) over de repartitie van billijke vergoedingen aan uitvoerende kunstenaars van buiten de Europese Economische Ruimte (EER). Volgens de Europese rechter mogen op grond van de huidige wetgeving geen beperkingen aan nabuurrechthebbenden van buiten de EER worden gesteld en kunnen ook zij aanspraak maken op een billijke vergoeding. Naar aanleiding van deze uitspraak heeft onze wetgever de Wet naburige rechten (razendsnel) aangepast op grond waarvan per 1 januari 2021 nu (bijvoorbeeld) ook Amerikaanse rechthebbenden aanspraak kunnen maken op een billijke vergoeding bij Sena. Een aantal landen in Europa, waaronder Nederland, heeft inmiddels initiatief ondernomen om de materiële wederkerigheid op basis waarvan Amerikaanse rechthebbenden werden uitgesloten van incasso en repartitie van de billijke vergoeding, op Europees niveau te verankeren. Dit kan tot gevolg hebben dat het effect van deze uitspraak straks weer wordt geneutraliseerd.


At source boekenonderzoek

Op 10 september 2020 veroordeelde de voorzieningenrechter in Amsterdam platenlabel Sony Music NL wegens inbreuk op de naburige rechten van Left Lane, het eigen platenlabel van de artiest Mr. Probz, bekend van zijn hitsingle Waves. Tussen partijen was een geschil ontstaan over de inhoud van de royaltyafrekeningen door Sony Music NL uit hoofde van de verschillende exploitatieovereenkomsten, waaronder een licentieovereenkomst voor Waves en een remix daarvan. Left Lane heeft deze exploitatieovereenkomsten wegens wanprestatie buitengerechtelijk ontbonden. Voor digitale exploitatie van de opnamen was tussen partijen overeengekomen dat ‘at source’ zou worden afgerekend. De rechter oordeelt in kort geding dat de exploitatierechten op de opnamen terugvallen aan Left Lane en dat de voortgezette exploitatie daarvan door Sony Music NL inbreuk op de rechten van Left Lane maakt. Naar het oordeel van de rechter zijn niet alle royaltyvergoedingen verantwoord en afgerekend en is het aan Sony Music NL om daar middels een boekenonderzoek aanvullende rekening en verantwoording over af te leggen. Dit boekenonderzoek moet vanwege genoemde ‘at source’ afrekengrondslag betrekking hebben op alle onderliggende informatie over de wereldwijde exploitatie van de opnamen van Left Lane.


Atresmedia: geen billijke vergoeding voor fonogram in audiovisueel werk

De Europese rechter oordeelde op 18 november 2020 in de zaak tussen de Spaanse tv-exploitant Atresmediaen de Spaanse naburige rechtenorganisaties AGEDI en AIE dat geen nabuurrechtelijke billijke vergoeding verschuldigd is voor het gebruik van een fonogram (geluidsopname) in een audiovisueel werk. Is een geluidsopname eenmaal in een audiovisuele productie verwerkt, dan is volgens de rechter in nabuurrechtelijke zin geen sprake (meer) van een ‘fonogram’ maar van een audiovisuele opname. De geluidsopname verliest daarmee als het ware zijn status als fonogram. Deze uitspraak heeft tot gevolg dat Sena niet (langer) gerechtigd is tot incassering van een billijke vergoeding voordeze vorm van exploitatie van geluidsopnamen.


Tomorrowland

De Europese rechter deed op 25 november 202014 uitspraak in de zaak tussen SABAM en Weareone cs., de Belgische organisator van het dancefestival Tomorrowland. Een collectieve beheersorganisatie met een feitelijk monopolie zoals SABAM maakt geen misbruik van machtspositie door toepassing van een tarief gebaseerd op de recette van een muziekevenement zonder aftrek van alle kosten die geen verband met de muziek houden. Daarbij mag gebruik worden gemaakt van een forfaitair tariefsysteem in schijven ter bepaling van het feitelijk gebruikte aandeel beschermd muziekrepertoire, mits er geen andere methode bestaat waarmee het muziekgebruik op een nauwkeuriger wijze kan worden geïdentificeerd en gekwantificeerd. Het is nu aan de Belgische feitenrechter om vast te stellen welke niet-muzikale kosten mogelijk van de recette van een muziekevenement afgetrokken kunnen worden en of er muziekherkenningstechnieken beschikbaar zijn dienauwkeuriger zijn dan het forfaitaire schijventarief van SABAM.


Werknemer moet auteursrechtgelden terugbetalen

Op 24 december 2020 deed de kantonrechter in Noord-Holland uitspraak in een zaak tussen muziekstudio SI Music en een werknemer die als sound engineer bij de muziekstudio werkt en daarbij in opdracht van SI Music muziekwerken maakt (en had gemaakt). De werkgever vorderde in deze procedure terugbetaling van de door de werknemer van Buma/Stemra ontvangen auteursrechtgelden, met inbegrip van de oudedagsvoorziening die via een speciale regeling van Buma/Stemra was opgebouwd. Aan de hand van de inhoud van de arbeidsovereenkomst en het werkgeversauteursrecht overweegt de kantonrechter dat alle auteursrechten op de door de werknemer gemaakte muziekwerken en daaruit voortvloeiende inkomsten rechtens aan de werkgever toekomen. De aanspraak van de werknemer op een aanvullende billijke vergoeding op grond van de reflexwerking van het auteurscontractenrecht wijst de kantonrechter af. Het werkgeversauteursrecht heeft tot gevolg dat niet de werknemer als feitelijke maker maar de werkgever als de oorspronkelijk auteursrechthebbende op de muziekwerken aan te merken is. Daarmee komt de werknemer geen beroep toe op (de reflexwerking van) het auteurscontractenrecht. De werknemer wordt veroordeeld tot terugbetaling van de reeds door hem ontvangen auteursrechtgelden en oudedagsvoorziening van Buma/Stemra.

Bjorn Schipper is advocaat en oprichter van Schipper Legal in Amsterdam.

Screenshot 2023 04 04 at 17 08 54